Mijn speciale hobby

 

Zwemmen is een alomvattend woord, er bestaan verschillende categoriën: competitiezwemmen, waterpolo, synchroonzwemmen,…

Mijn passie is het competitiezwemmen en dit doe ik al 12 jaar in clubverband.

Als kleuter was ik bang voor water. Ik durfde niet in het zwembad springen, maar als ik eenmaal in het water lag, vond ik het heel leuk. Op mijn vijfde kon ik goed zwemmen en haalde ik mijn eerste brevet in schoolslag.

Bij de Zuidlede Zwemmers leerde ik de andere slagen en werd mijn techniek verbeterd. In 2009 begon ik met competitiezwemmen, toen begon het echte werk! Later ben ik overgestapt naar S.W.E.M. Vrienden. Ik train drie keer per week in het Provenciaal Domein Puyenbroeck.

zwemkamp128

De competitiezwemmers bij S.W.E.M. Vrienden

 

Er zijn 4 verschillende zwemslagen: vlinderslag, rugcrawl, schoolslag en borstcrawl. De combinatie van deze vier (in de volgorde zoals hierboven) vormt wisselslag.

Vlinderslag vloeide voort uit schoolslag. Vaak vinden vele zwemmers dit de lastigste en moeilijkste slag omdat er veel kennis en vaardigheid aan te pas komt. Het is de op één na snelste slag. De benen doen een ‘dolfijnbeenslag’ en de armen moeten op hetzelfde moment naar voor gebracht worden.

Rugcrawl of rugslag is één van mijn favorieten. De benen gaan afzonderlijk op en neer. De armen worden om de beurt door en over het water gehaald. De positie van het hoofd is zeer belangrijk zodat je de juiste houding in het water aanneemt. Er zijn nog andere soorten rugslag (enkelvoudige en samengestelde rugslag), maar deze worden niet op een wedstrijd gezwommen.

Schoolslag vind ik het minst leuk. Deze slag wordt het eerst aangeleerd aan kinderen die leren zwemmen. Dit is de traagste en oudste slag. De ‘dichtklappende’ beenbeweging is de belangrijkste stuwingsfactor bij deze slag. De armen en benen worden gecombineerd: eerst de armen een beetje uit elkaar, dan de beenslag. De handen en armen komen niet boven water, daardoor is er veel weerstand en is het een trage slag.

Borstcrawl is de snelste slag. De techniek valt te vergelijken met rugslag op de buik. Op een wedstrijd staat op het startblad ‘vrije slag’, dus je mag kiezen welke slag je zwemt. Aangezien crawl de snelste is, kiest bijna iedereen voor deze slag. Bij rugslag en crawl spreekt men van ‘takt’, dit is het aantal beenslagen per twee armslagen. Je zwemt 3-takt (drie beenslagen per twee armslagen) tijdens de opwarming of het uitzwemmen. 6-takt (zes beenslagen per twee armslagen) wordt gebruikt op een wedstrijd. Je gebruikt 9-takt (negen beenslagen per twee armslagen) bij sprint (50m) en de eindsprint van elke wedstrijd. Er bestaat ook nog 12-takt, maar niet veel competitiezwemmers kunnen dit.

Elke slag heeft ook verschillende keerpunten en starten. Bij het keerpunt van school- en vlinderslag tik je met twee handen aan en draai je je om. Bij rug- en borstcrawl doet men een koprol. De starten van borstcrawl, schoolslag en vlinderslag gebeuren uit het water op de blok. Ze hebben elk een andere onderwaterfase. Bij rug start je in het water en maak je een boog met je rug. 

200 meter wisselslag: hier zie je alle officiële slagen.

Ik train drie keer per week, twee trainingen van twee uur en één van anderhalf uur. Op zondag is het meestal wedstrijd. Op de training hebben we een paar dingen nodig: natuurlijk een badpak, badmuts en duikbril, maar ook een plankje, zwemvliezen, zoomers, handpeddels,… Zwemvliezen dienen als verlenging van je voet, zo ga je sneller vooruit en zet je meer kracht op je benen. Zoomers zijn kortere zwemvliezen. Handpeddels zijn zwemvliezen voor je handen. Ons plankje gebruiken we ook tussen onze benen (als poolboy).

Op een wedstrijd zwem je met een officiële zwembroek of badpak. Het is een speciale stof die weinig water opneemt, waardoor je sneller zwemt. Deze zwembroek of badpak moet goedgekeurd zijn door FINA (Internationale Zwemfederatie).speedo_8-091719039_a

Een keer per jaar gaan we op stage, daar heb ik al een paar keer training gekregen van

mike-marissen

Mike Marissen

bekende Europese zwemmers: Mike Marissen en Iris Komar. Mike is de Nederlandse recordhouder op de 200 meter wisselslag. Iris Komar heeft een wereldrecord gezwommen samen met de Duitse aflossingsploeg van 4×100 meter vrije slag het EK in 1970.

 

Het grote voorbeeld voor het zwemmen op dit moment is natuurlijk Michael Phelps. Hij heeft al heel veel medailles gewonnen en is heel populair. Mijn persoonlijke favoriet is Katie Ledecky. Ze is nog maar 19 jaar oud, maar deze Olympische Spelen won ze al 4 keer goud en 1 keer zilver. Mijn Belgische favoriet is Emmanuel Vanluchene. Hij is ook een rugzwemmer en traint juist voor mij in het Provenciaal Domein.

Er trainen nog meerdere Belgische zwemmers in het Provenciaal Domein: Dieter Dekoninck, Louis Croenen, Jasper Aerents, Lander Hendrickx,…

Zwemmen is een heel gezonde sport: je traint spieren over je hele lichaam, het is kracht- en conditietraining in één en het is goed voor je hart en longen!
Hopelijk weten jullie nu wat meer over mijn hobby en zie ik jullie eens in het zwembad!

 

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie